Menu Sluiten

Pastoorssteeg

[vc_row][vc_column][vc_row_inner][vc_column_inner][vc_column_text]

De Pastoorssteeg

Pastoorssteeg te RosmeerDe Pastoorssteeg is in Rosmeer de enige nog natuurlijke holle weg. Deze holle weg kan nog uitgediept worden door de kracht van het stromende water bij fikse regenbuien en is alzo in continue evolutie. Het is duidelijk dat deze vorm van erosie bij de andere holle wegen in Rosmeer niet meer kan, door het aanbrengen van een verharding in de bedding. De uitdieping van de bedding heeft een invloed op de stabiliteit van de wanden van de holle weg, waardoor er steeds een zeker dynamisme aanwezig is in het gehele ecosysteem van de holle weg: het afkalven van de talud geeft plaats voor het kiemen van nieuwe planten.

De andere holle wegen (vb. Bandstraat, Bosstraat, oude Vlijtingerstraat) zijn daarom niet minder waardevol voor natuur en landschap. De ligging midden in een natuurarm landbouwlandschap maakt ze juist zo waardevol voor de nog aanwezige fauna en flora. De grote waarde voor de natuur ligt voornamelijk door de grote verscheidenheid in microklimaten.

Zo vinden we een droger klimaat bij zuidelijk geƫxposeerde taluds en een vochtiger klimaat bij noordelijk geƫxposeerde taluds en bij beboste holle wegen.

Deze variatie in microklimaat, het bodemtype, de hellingsgraad en de natuurlijke invloeden geven aan de holle weg zijn specifieke biologische waarde.

[/vc_column_text][vc_column_text]

Pastoorssteeg te RosmeerWat is een holle weg?

“een weg die wordt afgebakend door steile, al of niet begroeide wanden”.

Naast deze primaire functie kregen de wegen en vooral de wegbermen in het verleden nevenfuncties. Gras voor schapen en/of koeien, geriefhout voor op de boerderij, tegenhouden van erosie. Tegenwoordig is de nevenfunctie van een holle weg voornamelijk toegespitst op het natuurbehoud en op de landschapsinrichting in een natuurarm akkerlandschap.

Het ontstaan van holle wegen in het Rosmeers landschap is terug te vinden in de bodemsamenstelling (leem) en het golvend landschap. De geleidelijk groter wordende erosiegeulen werden door de plaatselijke bewoners gebruikt om vanuit de beekdalen naar de plateauranden te gaan of om van nederzetting tot nederzetting te gaan.

[/vc_column_text][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row]