Menu Sluiten

Rode Beuk

[vc_row][vc_column][vc_row_inner][vc_column_inner][vc_column_text]

De rode beuk

Rode beuk Kenmerken:

Latijnse naam: Fagus sylvatica L. cv. Atropunicea (syn.: var. purpurea Ait)
Nederlandse naam: bruine beuk
Stamomtrek: 5,58 meter.
Diameter kruin: 25 meter.
Standplaats: hoek Pastoorsteeg en Horesteeg (tussen Rosmeerstraat en Groenstraat).
Geschatte ouderdom: 279 jaar.
Geschatte plantdatum: 1723

De beuk is één van de woudreuzen van het noordelijk halfrond. Zijn majestueuze kroon duldt geen andere boom in zijn onmiddellijke omgeving. De kroon is slank en kegelvormig. Op latere leeftijd wordt de kroon meer rond, koepelvormig en zwaar vertakt. De bast van de stam is glad en zilvergrijs. Hiermee is de boom door iedereen zelfs in de winter te herkennen.
De knoppen zijn slank en puntig, zijn twee centimeter lang, met bruine, papierachtige schubben.
De bladeren zijn eivormig met een iets spitse top en gegolfde, onduidelijke getande bladrand. Ze zijn tien bij zeven centimeter groot met aan elke zijde vijf tot zeven evenwijdige nerven. Ze zijn mooi groen en zijdeachtig behaard in het begin en later aan de bovenzijde glanzend groen. De onderzijde is bleker met haartjes langs de grote nerven. De herfstkleur bleekgeel en dan rijk oranjebruin.
De mannelijke en vrouwelijke katjes verschijnen tegelijk met de bladeren. Ze staan in afzonderlijke groepjes, maar aan dezelfde boom (tweehuizig).
De mannelijke bloemen zijn bleekgele, bolvormige bundels meeldraden aan een steel van twee centimeter lang. Er zitten ongeveer vijftien bloempjes bij elkaar.
De vrouwelijke bloemen vormen een rond, groen hoofdje met witte stempels op een korte behaarde steel.
De beuk deed zijn intrede vanaf het Tertiair op aarde en uit pollendiagrammen blijkt dat de beuk pas de laatste duizend jaar een erg belangrijk element in onze loofbossen is geworden. De beuk groeit op in de schaduw van andere bosbomen (zomereik, esdoorn, linde,…) en éénmaal boven deze bomen uitgegroeid duldt hij geen mededingers: deels door zijn dicht bladerdek en deels door de strooisellaag van slecht verterende bladeren. Het Zoniënwoud ten zuiden van Brussel is hier een schoolvoorbeeld van: een dominant beukenbos dat zichzelf in stand houdt, doordat geen enkel gewas kan groeien in de diepe schaduw van deze bomen . Hierdoor ontstaat er een enorm microklimaat onder deze bomen: koel in de zomer en gematigder in de winter. Dit was zelfs de Latijnse schrijver Vergilius in zijn Bucolica niet ontgaan: ’Tityrus, jij ligt daar onder het loofdak van een breed getakte beuk en oefent een herderswijsje op je ranke fluit’.
De beuk heeft een oppervlakkig wortelgestel, waardoor hij uiterst gevoelig is voor windval en voor extreme droogteperiodes. Veranderingen rond de wortelzone zijn nefast voor de levenskwaliteit van de boom. Zo kan een grondophoging van een tiental centimeter of een verandering van het grondwaterpeil het afsterven van een beuk tot gevolg hebben.
De stam van een volgroeide beuk is het ganse jaar door beschermd van het rechtstreekse zonlicht door een fors bladerdek in de zomer of een sterk vertakte kruin in de winter. Wordt door onwetendheid een deel van de kruin weggenomen dan krijgt de boom schorsbrand: de schors barst open door de plotse inval van de zonnestralen en de beuk sterft af. De beuk heeft als het ware zijn eigen zonnescherm gebouwd.
Beuken groeien samen met bodemschimmels, die de groei van de boom bevorderen (mycchorrhiza genaamd). Om een jonge beuk meer groeikansen te geven is het verstandig om het plantgat te enten met grond van een andere beukeboom

De beuk van Rosmeer verkeert nog steeds in een blakende gezondheid. Recent onderzoek door de stad Bilzen heeft dit uitgewezen. Onze reus heeft een omtrek van 558 centimeter, een kruindiameter van 25 meter en een hoogte van 45 meter. De ouderdom van zulke reuzen wordt geschat aan de hand van de groeisnelheid van de stamomtrek: 2 centimeter stamomtrek per jaar. Dit betekent dat onze beuk reeds (558:2) 279 jaar oud zou kunnen zijn: dus omstreeks 1723 aangeplant. Nemen we de geschiedenis van Rosmeer onder de loupe dan kunnen we stellen dat dit hier omstreeks de verbouwing van de pastorie plaatsvond, namelijk in 1734. De beuk stond immers in de tuin van de voormalige pastorie totdat de gemeente de pastorie verkocht en de beuk en zijn standplaats als gemeentelijke eigendom behield.
Als we weten dat de maximale ouderdom van beuken geschat wordt op 300 jaar dan weten we dat sommige onder ons deze boom nog zullen zien afsterven.

Wetenswaardigheden:

In de buurdorpen (oa. Veldwezelt) staat de Pastoorsteeg met zijn monumentale beuk bekend als het vrijerssteegje.

Het beukenhout is zeer gegeerd als timmermanshout. Het hout splintert niet en wordt daarom ook gebruikt in de voedingssector (ijsstokjes) en bij kinderspeelgoed

Stam van bruine beuk met initialenOp de stam staan verschillende inkervingen:
L MLangens Marcel (voormalig pastoor te Rosmeer)
T F: onbekend.
WATW C in een kadertje: onbekend.
J + C: blijkbaar een prille liefdesverklaring.
AV SH: onbekend
MM: onbekend
RP
 30 3 56: René Peusens 30 03 56
Een hartje.
HILLI
En nog heel wat onduidelijke tekenen.[/vc_column_text][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row]