Menu Sluiten

Archeologie

Archeologie inleiding

Door de grote hoeveelheid aan archeologische vondsten mogen we zonder overdrijven stellen dat Rosmeer tot ver buiten zijn grenzen bekendheid heeft verworven. De vroege aanwezigheid van menselijke activiteit heeft vooral te maken met drie gunstige factoren.

Ten eerste de aanwezigheid van vruchtbare grond: de vruchtbare lössgronden in onze streek waren uitstekend geschikt voor landbouwactiviteiten. Bovendien was ons gebied bedekt met loofwouden. De eerste boeren bemestten het land door bosverbranding. Dit verklaart waarom de neolitische aardlagen zich donker aftekenen ten opzichte van de huidige opperste kleilagen. Wanneer na verloop van tijd de grond uitgeput was, verliet men de nederzetting en ging men zich op een andere plaats vestigen. In Rosmeer treffen we zo vier neolitische nederzettingen aan.

Ten tweede de strategische ligging: in Rosmeer schommelt het reliëf tussen + 128 m en + 87 m boven de zeespiegel. Van hieruit overziet men een groot gedeelte van de Kempen, het Luikse en de streek van Aken. Iedere mogelijke indringer kon men uit de verte zien naderen.

En tenslotte de aanwezigheid van water: op het grondbebied van Rosmeer vinden drie beken hun bedding nl. de Borsebeek, de Weierkensbeek en de Sille- of Zellebeek (thans gedraineerd). Voeg daarbij nog de nabijheid van het Hezerwater en alzo vonden de oude Rosmeernaren voldoende water in de nabijheid.

Er zijn vier perioden waarin het archeologisch verleden van Rosmeer te situeren valt:

  1. De Neolitische periode: in Rosmeer werden op vier plaatsen sporen gevonden van de Bandceramische cultuur: de Bosberg, de Flikkenberg, de Vlijtingenberg en de Staberg. Deze laatste werd tussen 1952 en 1966 onderzocht door de toenmalige Nationale Dienst voor Opgravingen (het huidige IAP: Instituut voor het Archeologisch Patrimonium). De Bandceramiekers (verder in de tekst de BC-ers genoemd) waren de eerste sedentair levende bevolking op het grondgebied van Rosmeer. Sedentair wil zeggen: ze bleven terplaatse (in tegenstelling tot de Jagers-Verzamelaars), bouwden woningen, bewerkten de grond en deden aan veeteelt. Alzo produceerden ze hun voedsel en waren niet meer afhankelijk van de jacht en seizoensvruchten. De periode waarin deze mensen hier geleefd hebben, wordt gesitueerd tussen 5300 en 4700 v. Chr.
  2. De IJzertijd:(van 7de tot de 5de eeuw v. Chr.): van deze periode werden op drie plaatsen sporen van nederzettingen aangetroffen nl. langs de Diepestraat, op de Staberg en in het veld genaamd “Achter de Staberg”.

  3. De Romeinse en Gallo-Romeinse periode: (1ste tot de 4de eeuw n. Chr.). Van de Romeinen werden op maar liefst vijf plaatsen in ons dorp sporen teruggevonden. Langs de Diepestraat, op de Staberg, Achter de Staberg en in de Lippen werden resten van woningbouw aangetroffen. Op de Boelhof, genaamd “ ‘t Hinnedaok “, vond men de inhoud van een genivelleerd tumulusgraf terug. De daar gevonden voorwerpen dateren uit de eerste helft en het midden van de 2de eeuw na Chr. Bewaarplaats: privé bezit.

  4. De Merovingers: In het voorjaar van 1951 stootte men bij het verbreden van de Diepestraat op menselijke geraamten. Het bleek om een Merovingerse begraafplaats te gaan, die na onderzoek 118 graven opleverde. Rekening houdend met de vernielde graven door de wegeniswerken, schat men het aantal echter op ± 150 eenheden. Tussen de talrijke grafgiften vond men in graf nr 90 een 18 karaats gouden mantelspeld of fibula. Bewaarplaats: Gallo-Romeins museum Tongeren. Deze begraafplaats dateert uit de 6de en 7de eeuw na Chr.

    Kaart met aanduiding archeologische vindplaatsen

 

 

 

 

 

Kaart van Rosmeer met aanduiding van de archeologische vindplaatsen:
1.bandceramiek – 2.ijzertijd – 3.Romeins 4.Merovingisch

 

[/fsn_text][/fsn_column][/fsn_row]